6 misverstanden over machineveiligheid
Machineveiligheid is een specialisme dat continu onder druk staat, zeker in de huidige crisis. Veiligheid kost immers geld, denkt men. De kennis ervan is vaak beperkt, onder meer omdat het onderwerp te weinig aandacht krijgt in het technisch onderwijs. Anderzijds groeit de belangstelling dankzij de Europese Machinerichtlijn 2006/42/EG, de invoering van besturingstechnische veiligheidsnormen en de toenemende risicoperceptie in onze samenleving. Over machineveililgheid bestaan echter nog een aantal misverstanden. Mikrocentrum docent Nick de With ontkracht in deze blog de 6 meest voorkomende.
1. Richtlijnen en normen zijn niet wettelijk verplicht
“Het onderwerp machineveiligheid is omgeven door gebrekkige kennis en misverstanden”, aldus docent Nick de With. “Zo begrijpt niet iedereen dat de Machinerichtlijn en andere Europese productrichtlijnen die op machines van toepassing zijn, zoals de EMC- en de Laagspanningsrichtlijn, wettelijk verplicht zijn. Alle EU-richtlijnen zijn namelijk in de nationale wetgeving opgenomen. Een ander probleem is dat men EU-richtlijnen en EN-normen door elkaar haalt. Europese productrichtlijnen geven alleen globale wettelijke eisen en krijgen hun invulling door geharmoniseerde Europese EN-normen toe te passen. Normen geven technische detail-eisen waarmee aan de wettelijke eisen van de EU-richtlijnen kan worden voldaan. Dat laatste moet men aantonen om het zogeheten vermoeden van overeenstemming met de eisen uit de EU-richtlijnen te krijgen.”
2. De slager keurt zijn eigen vlees
Nog zo’n typisch misverstand is als men denkt: als de machine maar de CE-markering heeft, dan is het goed. Dat is – soms – maar zeer ten dele waar. Slechts 5% van alle machines is keuringsplichtige. Bij de overige 95% voert de fabrikant een zelfkeuring van zijn eigen machine uit. Veel eindgebruikers beseffen nog niet dat men zelf verplicht is elke nieuwe machine voor de eerste ingebruikname te (laten) keuren. Die werkgeversverplichting is, op grond van de Europese Arbeidsmiddelenrichtlijn, in Nederland vastgelegd in het Arbeidsomstandighedenbesluit, Hoofdstuk 7. Veel werkgevers weten echter niet dat ze voor dat keuren zelf verantwoordelijk zijn.
3. Machineveiligheid gaat gemoeid met hoge kosten
Ook niet bevorderlijk voor een goede veiligheidscultuur in een bedrijf is het idee dat veiligheid duur is. Natuurlijk kost het geld om veiligheidsmaatregelen te nemen, die het liefst al in het ontwerp van een machine zijn vastgelegd. Maar een ongeluk of het achteraf verhelpen van onveilige situaties blijken vaak veel duurder te zijn.
4. Veiligheid wordt niet altijd erkend
“Gelukkig wordt in de industrie het belang van veiligheid steeds meer ingezien. Dat komt o.a. omdat we steeds meer in een claimcultuur komen. Iedereen wil zijn eigen eilandje schoon hebben.” Aldus Nick de With. “Wat daarnaast ook helpt is de ruchtbaarheid die de afgelopen jaren werd gegeven aan de nieuwe normen voor besturingstechnische veiligheid (PL en SIL).”
5. Specifieke kennis is nodig
De markt komt er steeds meer achter dat machineveiligheid een specialisme is. Maar het technisch onderwijs besteedt er nog te weinig aandacht aan. Afgestudeerden weten in de praktijk vaak niet wat relevant is voor veiligheid. Bovendien is de specifieke kennisbehoefte afhankelijk van iemands functie, zoals engineer werktuigbouw of elektronica, inkoper of manager. Dat is dan ook de reden dat Mikrocentrum bijvoorbeeld voor een modulaire opbouw gekozen heeft bij haar cursusaanbod.
6. PL en SIL zijn op zichzelf staande normen
Aandacht voor het berekenen van faalkansen van besturingstechnische veiligheidsfuncties is ook van belang. De With betreurt het dat er twee besturingstechnische normen naast elkaar staan (Performance Level (PL) met de EN-ISO 13849 en Safety Integrity Level (SIL) met de EN 62061). Dit is volgens hem terug te voeren op een politieke discussie tussen de internationale instituten IEC en ISO. Er is een commissie bezig geweest met beide normen te versleutelen tot één norm; dat is helaas niet gelukt, waardoor beide normen nog separaat bestaan.
Faalkansberekeningen zijn nodig om te kunnen beoordelen of de ontworpen besturingstechnische veiligheidsvoorzieningen het in de risicobeoordeling bepaalde risiconiveau afdekken. Ook maken ze de uiterste houdbaarheidsdatum van elke veiligheidsfunctie inzichtelijk.
Machineveiligheid is integraal onderdeel in ontwerpproces
De With waarschuwt wel voor een eenzijdige focus op het rekenen. “Het gevaar is dat je de rekentool als ontwerptool gaat gebruiken. Wij leren de cursisten om een safety requirements specification (SRS) op te stellen. Van hieruit een ontwerp te maken, de componenten erbij te zoeken en dan de berekening van de faalkansen te doen. Eerst met de rekenmachine, zodat zij leren de parameters op de juiste manier te interpreteren. Als de cursisten dat snappen, kunnen zij met de tools aan de slag. Want veiligheid is geen kwestie van een paar sommetjes, maar integraal onderdeel van het ontwerpproces.”
Deze blog verscheen eerder op de website van Mikrocentrum